Specifieke zorg
Het irisnet beschikt over 32 palliatieve bedden, wat een grote capaciteit oplevert om met dergelijke situaties, gerelateerd aan het levenseinde, om te gaan. Sinds een tiental jaar wordt er binnen het netwerk een nieuwe aanpak van palliatieve zorg ontwikkeld, terwijl palliatieve zorg in de beginperiode slechts weinig op interventie gericht was. Deze nieuwe benadering, soms ook "palliatieve en supportieve zorg" genoemd, omvat zowel de bestrijding van alle symptomen, als meer specifieke behandelingen (met in de oncologie bijvoorbeeld mogelijkheden tot chemotherapie en radiotherapie). Ze is ook gericht op twee essentiële dimensies, de psychologische en de sociale, om de grootst mogelijke continuïteit te waarborgen met de zorgbehandeling van de patiënt en op die manier elke breuk met zijn vertrouwde omgeving te vermijden.
Ziekenhuishygiëne is voor de ziekenhuizen van het irisnet een absolute prioriteit, net omdat de gevolgen ervan steeds duidelijker worden aangetoond. Gespecialiseerde teams garanderen voortdurend een optimale ziekenhuishygiëne, om nosocomiale infecties (ziekenhuisinfecties) te voorkomen. Deze vorm van preventie gebeurt via constante monitoring en sensibilisering van het ziekenhuispersoneel (op het vlak van handenwassen bijvoorbeeld), maar ook in nauwe samenwerking tussen de ziekenhuishygiënisten en de patiënten en hun naaste omgeving.
Tot slot besteedt het irisnet, sinds korte tijd, steeds meer aandacht aan voeding. Wetenschappelijk onderzoek heeft immers aangetoond dat voeding een centrale rol speelt bij de behandeling en het verloop van de ziekte, en dit bij alle leeftijdsgroepen, van kinderen tot bejaarden. De dieet- en voedingsdiensten van het net streven dan ook bij alle patiënten naar een optimaal voedingsevenwicht, ook in specifieke situaties van cachexie en anorexie, die vaak voorkomen bij chronische ziekten, maar ook in de oncologie en de geriatrie.
Pijn is niet onvermijdelijk
Sinds de jaren 1980 heeft het irisnet, onder invloed van de oncologische diensten, een specifieke pijnbehandeling ontwikkeld. Pijnbestrijding werd immers lange tijd stiefmoederlijk behandeld in de geneeskunde. Het irisnet past voortaan het volgende principe toe, dat geformuleerd werd op de WGO-conferentie van 1986: pijn kan en moet beheerst worden. Pijn wordt vandaag dan ook niet langer beschouwd als één van de symptomen, maar als een pathologische entiteit, die als zodanig moet worden bestreden. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat pijnbehandeling het ziekteverloop minder negatief beïnvloedt, dan de pijn zelf.
Dankzij zijn expertise behoort het irisnet vandaag tot de pijnreferentiecentra, zowel op Belgisch als op Europees niveau. Het leidt trouwens tal van specialisten op in dit domein.